De vruchtbare Centrale Provincie strekt zich uit ten noorden van hoofdstad Nairobi richting Mount Kenya, met zijn 5.199 meter na de Kilimanjaro de hoogste berg van Afrika. In totaal beslaat de provincie een oppervlakte van meer dan 11.000 kilometer aan landbouwgrond met vulkanische bodems en een gematigd klimaat. Ideaal voor melkveehouderij, thee- en koffieteelt, met verschillende beroemde koffieproducerende districten zoals Nyeri, Kirinyaga, Kiambu en Muranga.
Koffieplantages liggen op 1.100 tot 2.300 meter boven zeeniveau. De voornamelijk rood-vulkanische bodem is vruchtbaar. De warme dag- en koelere nachttemperaturen zorgen voor een omgeving waarin de bonen zich langzaam kunnen ontwikkelen en zoveel mogelijk suiker kunnen opnemen. Een breed scala aan hoogtes resulteert in een breed scala aan gemiddelde temperaturen. Er zijn twee verschillende regenseizoenen: één met lange buien van april tot juni en één met korte buien van oktober tot december. Daarom zijn er twee bloei- en oogstperiodes, die de “vroege” en “late” oogst worden genoemd.
De eerste oogst vindt plaats van mei tot juli. Tussen oktober en december komen de plukkers voor de tweede keer in actie. De koffie wordt meestal met de hand geplukt en zo’n 90-95 procent is volledig gewassen. Het merendeel van de boeren bewerkt kleine stukken grond van 0,5 tot 2 hectare. Ze bieden hun oogst aan bij washing stations, terwijl kleine en middelgrote koffieplantages de geplukte bessen vaak direct zelf verwerken. Eenmaal ontpulpt wordt de koffiebes gefermenteerd en gewassen in schoon water. Sommige fabrieken en plantages laten de bonen weken in hun perkament, voordat ze in de zon op verhoogde bedden te drogen worden gelegd. Tot voor kort waren kleine plantages niet in staat om het perkament zelf te verwijderen en de traceerbaarheid van hun koffie te behouden, waardoor het rendement op hun koffie lager was en potentiële naamsbekendheid en directe handelsrelaties beperkte.
Veel voorkomende variëteiten in deze regio zijn SL28, SL34, K7, ruiru 11, batian, kent en blue mountain. De meeste boerderijen in Kenia, zowel groot als klein, hebben een mix van ruiru-11- en SL-variëteiten. SL-28 en SL-34 zijn slechts twee van de cultivars, die in de jaren dertig en veertig door Scott Agricultural Laboratories (SAL) werden uitgebracht.
Een bom van zwarte bessen, om dat smaakprofiel wordt Keniaanse koffie geroemd. Maar er is nog veel meer. In Keniaanse koffies is vaak ook een mooie grapefruit-achtige aciditeit of zelfs steenfruit met een afdronk van melkchocolade te herkennen. Hoewel de omstandigheden in de hele regio vergelijkbaar zijn, kunnen subregio’s (meestal gedefinieerd door het district) enigszins verschillende smaakprofielen opleveren: koffies uit Kirinyaga en Nyeri hebben vaak een zware body met echte zwartebessensmaak; Muranga en Kiambu worden meer geassocieerd met het lichtere, grapefruit-achtige profiel. Zelfs binnen de districten is er van jaar tot jaar veel variatie.